VIER WEVERKENS (LIEDJE)

Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan,
En de boter die was er zo diere.
Zij hadden geen duit haast meer in hunne tas,
En ze kochten een pond sa vieren.

Refrein
Schietspoele, sjerrebekke, spoelza!
djikke djakke, kerrekoltjes, klitsklets!
En ze kochten een pond sa vieren!

En als zij dat boterke hadden gekocht,
Zij hadden er vier platelen.
Zij spraken dat vrouwke zo vriendelijk aan:
"Sa, vrouwke en wilt het ons delen! "

Refrein

Het vrouwke dat sprak:"Ja, dat zal ik wel doen,
Ja zo wel als een vrouwke vol eren,
Want ik wete wel wat er weverkens zijn:
En de weverkens zijn er geen heren!"

Refrein

Wat zouden de weverkens heren zijn,
Zij en hebben er huize noch erven!
En kruipt er een muiske in hunne schapraai,
Van honger zo moet het er sterven.

Refrein

En als dan dat muiske gestorven zal zijn,
Waar zullen ze het begraven?
Al onder de weverkens hunne getouw,
En het grafke zal rooskens dragen.

Refrein